Donderdag 12 mei, de dag dat ik samen met Joyce en Kim afreis naar het Caribisch eiland Cuba.
Het is de tijd dat de betrekkingen met de VS worden aangehaald en de kans bestaat dat het oude communistische Cuba zoals het de laatste decennia heeft bestaan, langzaam zal verdwijnen. Het land wat nog steeds lijdt onder economische sancties krijgt de kans een zichtbare achterstand goed te maken.
De aankomst op de vluchthaven van Havana laat zien dat moderne middelen niet standaard zijn. Lange rijen bij immigratie en geen hightech bagage afhandeling systeem. Gewoon handwerk en wachten. Na anderhalf uur komt onze laatste koffer de band af en kunnen we op zoek naar onze contact persoon voor de gereserveerde taxi. Ik informeer nog even waar ik geld kan wisselen, omdat even pinnen hier niet bestaat. Het advies van onze contactpersoon is om dat in centrum Havana te doen omdat er twee wisselpunten op de vluchthaven lange rijen wachtende mensen voor zich hebben.
Onze taxi-chauffeur leidt ons naar zijn uit de jaren 60 stammende Ford Fairlane. Deze staat geparkeerd staat tussen vrij nieuwe door de overheid ter beschikking gestelde gele Kia’s en zorgvuldig provisorisch onderhouden broeders van de Fairlane.
De jonge Cubaan lacht als we hem met een glimlach vragen of hij ook airco aan boord heeft. Nu kan het zijn dat hij een Fairlane heeft die standaard was uitgerust met airco wat niet ongebruikelijk was in de VS van dientijd, maar al gauw koelde het interieur af tot respectabele temperaturen.
Na een rit van een half uurtje arriveren we in het centrum van de stad. De casa particular die wij geboekt hebben ligt op loop afstand van het oude centrum en is gehuisvest in een historisch pand in één van de vele opengebroken straatjes in Havana.
Het is verval wat de klok slaat, maar het is er levendig en alles lijkt zich af te spelen op straat. Onze “ casa” ziet er aan de binnenkant verzorgt uit en we worden ontvangen door een Engels sprekende Cubaan die ons over de dont’s en de do’s informeert.
Het is rond 5 uur locale tijd en we besluiten nog even de stad te verkennen.
Omdat de meeste banken dicht waren, hebben we onze geld maar gewisseld op de zwarte markt. Niet verstandig maar een klein risico met een klein bedrag. Pogingen om met de VISA te pinnen mislukte later bij een grote cadeca .
Na een uurtje ronddwalen in deze voor ons onbekende stad strijken we neer in een klein café. We werden aangetrokken door de typische klanken van de Cubaanse muziek welke door de grote openingen van redelijk in verval geraakt gebouw naar buiten schalde.
De eerste mojito’s werden in stijl gedronken waarna vrijwel direct de vermoeidheid van de lange dag toesloeg. Slenterend in de schemer liepen we via de vele kleine straten terug naar onze “casa”.