Volgende bestemming is Cienfuegos, een stadje gelegen aan
een lagune aan de zuidkust van Cuba. De casa die we geboekt hebben ligt aan het
einde van de landtong die in zee steekt, welke je bereikt via een lange statige
boulevard met in het midden een wandelpromenade 
en aan weerszijden statige koloniale panden met een rijke geschiednis. Dit
klinkt allemaal als pracht en praal, maar de boel is ook hier behoorlijk
verwaarloosd.  De panden die nog in redelijke
staat zijn, worden ook vermeld in de reisgids  en zien er in werkelijkheid  prachtig uit in de volle zon.
Tegenover een bekende jachtclub is de straat van onze casa.
Een vriendelijke man , met het uiterlijk die mij doet denken aan een italiaanse
maffia baas, laat ons binnen en begeleidt ons naar de binnenplaats. De kamer is
eenvoudig maar heeft alles wat je nodig hebt.
Het plan is om met een veerboot naar de andere kant van de
lagune te gaan waar een fransman ooit een vesting heeft gebouwd ter bescherming
van de piraten. Omdat de veerboot niet op loop afstand is nemen we de auto en
parkeren die in de straat tegenover aanlegplaats van de veerboot.
De kleine veerboot  is
bijna vol als we vertrekken. De wind waait verkoelend tussen het dek en het dak
door zodat de warmte beperkt blijft tot acceptabel niveau.
De onderlinge afstand van de planken op de houten banken
zijn dusdanig groot dat ze net comfortabel genoeg zijn voor  cubaanse achterwerken. De tocht duurt
ongeveer vijftig minuten waarbij er twee tussenstops gemaakt worden.
Uiteindelijk gaan we van boord bij Castill de Jagua en een kleine wandeling
brengt ons bij het gerestaureerde fort met een kleine houten ophaalbrug. De
vertrekken zoals de keuken, de wapenkamer, een soort kantoor en dergelijke zijn
ingericht met meubels en aanwijzingen naar het verleden.
Bovenop het een terras heb je uitzicht op het Russische
atoomdorp welke  is gebouwd voor de
aanleg van de twee kernreactoren achter de heuvels. Dit project is nooit
afgemaakt omdat na het uiteenvallen van de Sovjetunie geen steun meer binnen
kwam. De typische Russische appartementen met een capaciteit van 14000
personen, zijn nu bewoond door de Cubanen.
Wanneer je met de boot midden op het meer vaart kun je de
koepel van de centrale waarnemen tussen de heuvels. De tweede koepel is nooit
gebouwd. De cubanen noemen het nu het twee miljard kostende Russische  monument.

Na de tocht terug in een overvolle boot rijden we verder
door de stad de enorme putholes in het wegdek  ontwijkend op zoek naar interessante zaken.
Het centrale plein José Marti met mooie monumentale panden is een prima plek om
de auto te parkeren en een wandeling te maken over de calle 29. Deze straat is
het verlengde van de pier in de haven waar vroeger de cruise  schepen aanmeerden en  toegang tot de stad gaven.

Na een duik in het zwembad bij de casa , gaan we op zoek naar
een paladar die omschreven staat in de reisgids. Echter deze blijkt gesloten op
zondag maar geen nood, daar was de vriendelijk cubaan op een fiets die ons wel wilde
voorgaan naar een restaurant van dezelfde kwaliteit. Rijdend in de auto volgen we
de man met de fiets die stopt  voor de
deur van de paladar.
Het pand heeft een voordeur van een huis met een bordje dat
de naam van het restaurant zou moeten zijn. Binnen is het huis volledig
omgetoverd tot een chique restaurant. De bediening loopt er strak bij en de
muziek is van klassieke aard. De logos van de paladar zijn overal op te vinden.
Men heeft er echt  werk van gemaakt. Het
menu is uitgebreid en tegen redelijke prijzen en de koffie is als mijn oma hem
vroeger maakte, zoet met gekookte melk. Na een goed smakende maaltijd spreken
we de promotor nog even die ons ook nog wel een restaurant in de volgende stad
kan aanbevelen.
We parkeren de auto bij de casa en lopen richting het grote hotel
Jagua. Een jonge man op een fietstaxi die ons probeert als klant te krijgen
weet nadat we hem verteld hebben dat we uit Nederland komen, zowat alle
voetbalclubs met bijbehorende spelers op te noemen. Dit help hem echter niet
ons tot klant binnen te slepen.
Het vroegere casino van Batista  broer in de tijd van de onderdrukking.  Wij bezoeken het gebouw ernaast, het Palacio
de Valle. Deze overdreven uitbundig gedecoreerde villa van een voormalig
zakenman uit de tijd van Batista is nu een restaurant. Via de gietijzeren trap
beklimmen we de toren en bereiken het terras vanwaar je een fantastisch
uitzicht hebt over de baai. De zon is net onder en in de schemer laat de
naderende onweersbui de horizon prachtig oplichten.
Het is jammer dat de staat van onderhoud ook hier te wensen
overlaat.

De Fietser

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *